dag 11 en 12, onderuitgaan - brandweer - helikopter

29 augustus 2017

Gelukkig gaat het verhaal niet in de volgorde van de titel, wel ben ik de situaties allemaal tegengekomen de afgelopen twee dagen.
Ik wordt wakker van het gepraat van m'n nieuwe buren die gisteravond zijn aangekomen. Het gepensioneerde Duitse stel staat met de eigenaresse van de camping te praten. Even later kom ik de buurman na het ontbijt tegen bij het afwassen, als blijkt dat de man aardig Nederlands spreekt en vraagt waar ik vandaan kom. Aahh Maassluis, da ben ik vele jahren met die tanktransport langsgekommen, als hij naar de Dsm in Hoek van Holland moest. Hij heeft overigens ook nog een kennis met een camper uit Maassluis en zo praten we nog wel even door. Nadat ik m'n tent in heb gepakt zeg ik gedag tegen de buren en haal m'n paspoort op bij de receptie. Aahh Karl das ist ein Deutsche naam. Kennelijk is ze niet theologisch onderlegd, anders had de combinatie met de achternaam ook de nodige gespreksstof gegeven.
Ik vertrek van de camping en pak een paar kilometer verderop de route weer op. De paden beginnen al wat meer uitdaging te geven, er liggen vrij veel stenen en grind, wat aan het begin van de dag weer even wennen is met het rijden. Verderop is er de mogelijkheid om op de route een extra stuk de berg op te rijden. Na even denken besluit ik ervoor te gaan en naar boven te rijden. Het is zeker tien kilometer de berg op klimmen en eenmaal met de motor boven en voel ik m'n armen behoorlijk van het hangen aan het stuur. Het uitzicht is gelukkig helemaal de moeite waard! Helaas moet ik weer hetzelfde stuk naar beneden rijden, maar ook dat is leuk. Eenmaal beneden gaat de route weer een stuk over de openbare weg en begint de motor te stotteren.ja hoor, een lege tank. Door al het off road rijden zakt het verbruik drastisch en had ik er geen rekening mee gehouden dat het zo erg kon worden. Ik heb ongeveer 1 op 14.5 gereden (normaal is 1 op 18 tot 1 op 22). Gelukkig heb ik nog de fles benzine van het kookstel en weet ik het daarmee naar het dichtstbijzijnde tankstation te halen.
De route gaat een lang stuk verder over een bochtige kustweg. Na verloop van tijd buigt de route af naar een nationaal park, om vervolgens de bergen in te gaan. Over een onverhard pad rijd ik langs enorme rotsformaties. Ik begin meer en meer gevoel voor de paden te krijgen en het gas gaat er af en toe flink op. Op een mooi punt zet ik m'n statief neer om een filmpje te maken als ik voorbij rijd. Het is gelukt en ik pak het statief weer op om verder te gaan. Rustig rijd ik de bocht om, als ik me wezenloos schrik van een paar paarden die voor me wegrennen. Pfoee, in een split second dacht ik een beer te zien, op borden wordt er namelijk wel voor gewaarschuwd. Dit geld overigens ook voor wolven, enkele katachtigen en ook nog voor wat kruipend gespuis, zoals slangen. Ik verwacht de meeste overigens niet tegen te komen aangezien ze me waarschijnlijk van ver aan horen komen. Tot nu toe heb ik alleen een hert en een paar eekhoorns gezien.
Aan het einde van de dag kies ik een mooi punt uit op de route waar ik ervan af ga om op zoek te gaan naar een camping of een hotel. Verderop staat de vatrogasci (ofwel brandweer). Verderop is kennelijk de basis van de brandweer, hier wemelt het van de vrachtwagens en ander specialistisch materieel. Het mooiste van alles is de oude Russische Mi8 (militaire/blushelikopter). Die zie je niet elke dag van zo dichtbij en ik besluit een kijkje te willen nemen. Ik stop langs de weg, als een van de brandweermannen mij sommeert om verderop te parkeren. Ik zet de motor verderop langs de kant en stap af om even een praatje te maken met de brandweermannen die aan het wachten zijn tot een andere ploeg terug is. Gelukkig spreken er twee van hen Engels, wat de conversatie een stuk makkelijker maakt. Vervolgens komen de standaardvragen, zoals waar kom je vandaan, waar ga je heen en hoe lang ben je hier al. Vervolgens wordt er gegrapt over dat dit in Slovenië allemaal niet kan enz. enz. Kennelijk is hier Slovenië dat wat België voor Nederland is. Al gauw worden er koekjes aangeboden en voor ik nee kan zeggen wordt er een fles water in m'n handen gedrukt. Aan een van de gasten vraag ik of ik foto's van de helikopter mag maken. ''Geen probleem!!'' Ik loop dichterbij om wat foto's te maken. Al gauw komt de man met allerlei info over de heli zoals de laadcapaciteit en hoeveel bemanning erin zit. Een ander grap dat dit een donatie van Poetin was. ''Gaat hij vandaag nog vliegen?'' Dat weten ze niet zeker. Voor de zekerheid wacht ik maar even, want dat wil ik niet missen.
De berg staat aan de andere zijde over een front van acht kilometer op verschillende plaatsen in de brand en een van de mannen laat een filmpje zien van een paar dagen geleden, waar de brand vanaf deze plek nog goed te zirn is. Ik vraag aan de man of ze wel eens mee vliegen met de heli? Nee eigenlijk niet, maar vroeger.. ''heb ik bij de commando's van het Kroatische leger gezeten, toen vloog ik er regelmatig mee''. Voorzichtig vraag ik of hij in de oorlog ook nog had gediend. ''Helaas alleen het einde van de oorlog''. Een mooie tijd vond hijzelf. ''Brand blussen is maar een spelletje vergeleken bij oorlog''.
Verderop komen er een paar mannen in groene overalls aanlopen. De bemanning van de helikopter zo te zien. De commando vraagt aan een van hen wat en zegt dat ik moet komen. Ik loop naar hem toe en hij zegt dat ik in de cockpit mag kijken. Geweldig!! Met een enorme grijns stap ik in de helikopter en geef de piloot een hand. Hij zegt dat ik naast hem moet gaan zitten en pakt m'n camera om wat foto's te maken. De piloot rijdt zelf ook motor en vraagt naar wat voor een ik heb. Heel kort praten we verder, als hij helaas zegt dat ik moet vertrekken omdat ze gaan opstijgen. Met een brede grijns stap ik uit de heli en worden de turbines gestart. Na een paar laatste checks beginnen de wieken langzaam te draaien. Vervolgens komt het apparaat echt tot leven en komt hij bijna los van d grond. Ondertussen worden we belaagd door een hoop stof dat van de grond komt. De heli stijgt op en laat z'n lier zakken, om de bluszakken mee op te pikken. Vervolgens vliegt hij weg over de berg . Ik vraag of ik nog een foto van ze mag maken. Met z'n vijven gaan ze op de foto en bedank ik ze voor alles en stap op de motor om weer verder te gaan. Aan de andere kant van de berg zijn ze druk bezig met blussen. Kennelijk zijn de andere groepen over de portofoon al geïnformeerd dat ik eraan kom, want een paar van hen staan lachend te zwaaien als ik eraan kom. Ik rijd de berg verder af en ga op zoek naar een hotel. Hotels heb je hier eigenlijk niet zoveel, er zijn vooral veel mensen die kamers of appartementen aanbieden.
In het dorpje verderop stop ik bij een hotel, waar ze helaas geen plaats hebben. Al gelijk staat er iemand naast me die wel een kamer te huur heeft. Ik bedank vriendelijk en zeg dat ik waarschijnlijk over vijf minuten terug ben. Nog voor ik bij de motor ben staat er al een vrouwtje naast me dat ook zimmer frei heeft. Ze heeft een kamer met uitzicht op de zee. Nou ja dan kijken kan geen kwaad. Ik loop met haar mee een paar steegjes door en kom dan in een wat oude kamer terecht met enigszins uitzicht op zee. Geweldig is het niet en terwijl ik sta na te denken of ik het doe staat het vrouwtje erg irritant aan te dringen op m'n paspoort. Ja effe rustig hoor. Ze vraagt wat het probleem is. Eigenlijk wil ik deze kamer niet en vind ik het ook een probleem dat m'n motor een eind verderop op een stoep staat. Ik ben het zat en loop naar buiten. Als ik niks meer kan vinden kom ik terug. Sommige mensen die hier kamers aanbieden zijn net als de gemiddelde mediterraanse verkopers, hopeloos irritant. Ik ben het zat en besluit uiteindelijk toch maar naar de dichtstbijzijnde camping te gaan. Ik slaap nog liever in m'n eigen tent dan in een slechte kamer.
' S avonds sta ik weer vrolijk met de tent op een camping. Net als ik terugkom van het douchen begint het te waaien. Gelukkig was ik vanochtend al gewaarschuwd door m'n Duitse buurman over de Bora en Burin (of iets dergelijks), een sterke wind of storm die in de avond of nacht binnen een paar minuten op kan steken. De scheerlijnen en haringen staan bijna allemaal uit en het gebeurt bijna weer dat de tent dubbelklapt. Door creatief om te gaan met de lijnen blijven de tentstokken gelukkig overeind en kan ik rustig in de tent liggen. Rustig ja. Door de wind doe ik een tijd lang geen oog dicht. Na een uur geslapen te hebben wordt ik weer wakker en vraag ik me af tot hoe lang dit kan duren. Na even zoeken heb ik het gevonden; tot na zonsopkomst. Geweldig, dat wordt een slechte nacht.

Dag 12
Ik wordt helemaal gebroken wakker van de wind die op dat moment net gaat liggen. Gelukkig is alles nog heel. Ik ruim m'n spullen op en ga dan uitchecken bij de receptie. Daar vraag ik of de wind van gisteravond wel vaker voorkomt. Ja, regelmatig, maar meestal wel harder dan dit. Kennelijk heb ik geluk gehad, want er zijn wel eens dagen met een hoop schade bij.
Ik rijd weer terug naar het punt waar ik voor het laatst de route had verlaten en kom onderweg de berg op de brandweermannen van gisteren tegen. Even zwaaien en toeteren en ik ga weer verder. Het pad gaat weer het bos in en het begint na een tijdje te regenen en wat kouder te worden. Leuk voor de brandweer, niet leuk voor de motorrijder. Als het begint te regenen sta je vaak voor lastige keuzes ook deze keer weer. Doe ik wel of niet m'n jas aan? Het wordt wat frisjes, dus ik pak toch snel m'n jas. Na een tijdje begint het harder te regenen en komt de vraag of ik m'n regenjas aan moet doen. M'n regenjas zit onder in de tas en de vraag is hoelang de regen aanhoudt. Ik besluit hem niet aan te trekken en ga gewoon verder met rijden. Het pad kronkelt verder door het bos heen en bij een splitsing staat een huis, wat ook weleens een trekkershut zou kunnen zijn. Er staat in ieder geval een bankje en een tafel en er is niemand. Ik plof neer op het bankje en begin aan de rest van het overgebleven 24 uurs pakket. Een pakket waar ik minstens 48 van kan leven. Voor nu staan er biscuitjes met leverpastei én fruitbiscuitjes met groentepathe op het menu. Lekker droog onder het afdak zit ik de boel naar binnen te werken en ik kijk alweer op tegen m'n vertrek. Toch moet ik verder en stap ik weer op. Verderop moet ik een pad in waar een slagboom voor staat. Meestal staan die er hier niet voor niets, en de tomtom geeft ook al iets geks aan. Omrijden kan maar duur drie kwartier. Eigenlijk ben ik er voor vandaag wel even klaar mee en besluit ik om richting de Plitvice meren te gaan. Het ligt een flink eind van de route, maar het schijnt een van de mooiste dingen van Kroatië te zijn. Ik moet een eindje over dezelfde weg terug rijden en op een gegeven moment besluit ik toch het regenpak maar aan te trekken. De tas bovenop eraf, tas eronder open en vervolgens in de tas graaien om de jas te vinden en daarna weer de tas dicht en de tas erboven vastmaken. Met de regenjas aan is het gelukkig wat warmer, ook al had ik hem beter een half uur daarvoor aan kunnen trekken. Na een kwartier rijden kom ik erachter dat de bui me inhaalt en het langzaam droger begint te worden. Na een tijdje is het weer helemaal droog en rijd ik door de zon met m'n mooie gele regenpak aan. Op een weg naar beneden rijdt een vrachtwagen met daarvoor een tractor met een slakkengang naar beneden. Op een vorzichtige en vrij onhandige manier haal ik ze in omdat de weg nog nat is. Ik ben blij dat ik er voorbij ben en kan weer m'n eigen tempo verdergaan (wat overigens nog niet snel is) onderaan de heuvel maak ik de bocht kennelijk iets te snel en glijdt het achterwiel onder me vandaan. In een split second stuur ik nog tegen om me op te vangen, maar het is te laat. Bam! En ik ga onderuit, iets wat me op het asfalt nog niet eerder is overkomen. Ik krabbel overeind en kan amper lopen. Na even tegen de vangrail steunen gat het wel weer en stopt de eerder ingehaalde tractor voor me. De man kijkt niet heel verbaasd en komt uit z'n machine niet uit om me te helpen. Ik begrijp dat hij er langs wil dus probeer ik de motor van de grond te halen en aan de kant te zetten. Gelukkig lukt het wel en ebt de pijn snel weg. Normaal rijd ik, voorql tijdens tegen veel te voorzichtig en nu ook weer want ik reed hooguit 30 km/u .Even checken wat de schade is; de motor en de tassen niets en de berijder een dikke blauwe plek op z'n achterwerk en een deuk in z'n ego. Als dat alles is dan kan ik daar goed mee leven. Ik rijd verder richting het nationale park en besluit onderweg dat ik echt wel een hotel heb verdiend. Gelukkig kan ik in hotel Winnetou terecht, een hotel met, je kan het al raden; het indianenthema. Het hotel is gelukkig prima en ik kan zelfs de motor in de carport kwijt. Nu kan ik weer even lekker bijkomen en wat gemiste uurtjes bijslapen.

Foto’s